raindrops keep falling on my head

 

 

Photography: Lesley Adu and Sonja Hillen

 

Raindrops keep falling on my head | Tekst in tentoonstelling Kwaadaardig Mooi in Museum Tot Zover;

Installatie (tafel, fluweel, handschoenen), boekje (tekening en borduurwerk op linnen), 2019

 

Raindrops keep fallin’ on my head
And just like the guy whose feet are too big for his bed Nothin’ seems to fit
Those raindrops are fallin’ on my head, they keep fallin’

B.J. Thomas

 

“Al tijdens zijn ziek zijn vertelde ik mijn broer dat ik onze WhatsApp-gesprekken ging bewaren. Hij was nieuwsgierig wat ik hiermee zou gaan doen, maar wilde het zelf niet terug lezen. Hij keek liever vooruit, naar zijn kansen op genezing.”

“In contrast met de snelle communicatie van WhatsApp, ben ik onze gesprekken gaan borduren. In een boekje van wit linnen. Langzaam, de woorden koesterend, borduurde ik mijn ode en liefdesverklaring aan mijn broer. Een zacht zwartfluwelen tafeltje draagt het boekje.”

“Bladeren mag, maar graag met handschoenen aan.”

 

 

Zonder de dood

Het appelsap klettert langzaam uit het pak in de gootsteen. Met het wegglijden van de bedorven sap in de pijpleidingen denk ik even aan de dood. Niet lang, want over de dood weet ik niet zoveel.

In het boek van kunstenaar Sonja Hillen staat het niet beschreven, we spreken er niet over, toch voel je direct dat het boek Raindrops keep falling on my head over verlies gaat. Ze zit al een tijdje op mij te wachten als ik de woonkamer binnenstap. We praten kort, zij gaat theezetten. Ik trek in stilte de witte handschoenen aan naast het boek op een zwarte presenteertafel. Ik lees de tekst en til bedachtzaam de pagina’s op na het bekijken ervan.

Sonja Hillen besluit een werk te maken voor haar ongeneeslijke zieke broer. Niet als een therapeutisch werk, maar als een ode aan hem, voor hem gemaakt. Tijdens zijn ziekbed verzamelt ze al hun Whatsapp berichten, na zijn overlijden begint ze de berichten opnieuw te lezen. Een aantal berichten uit de grote stroom aan contact borduurt ze met zwart garen op wit linnen. De tijdspanne van het borduren van het boek staat lijnrecht tegenover het vluchtige karakter van de berichten. De zachte pagina’s, die soepel omvallen bij het omslaan ervan, laten je voelen dat dit niet simpelweg zomaar een aaneenrijging van korte berichten is. Soms zijn het kleine banale berichten, soms wat zwaarder en intiemer van aard. Een korte vraag, waar het medium zich zo goed voor leent, wordt in het tactiele van de pagina’s poëtisch.

Wanneer een vlieg te lang op je arm zit, tijdens het harken in de tuin dwalen gedachten over het einde van het leven opeens rond. Juist in die dagelijkse toevalligheid bedenk je je hoe nietig we zijn. Niet om je bang te maken, eerder om kennis te maken. Het einde hoort er nu eenmaal bij. Wanneer ziekte of ouderdom het einde concreter maakt wordt het denken over de dood misschien serieuzer, maar het verliest zijn intimiteit niet. De dood, zo privé en tegelijkertijd zo universeel, heeft een kracht op zijn omgeving die ongekend is. De tekstfragmenten in het boek geven niet helemaal bloot waar de berichten precies over gaan. De verwijswoorden en abstracties scheppen afstand. In het boek gaat het namelijk niet over de boodschap zelf, maar over de onvoorwaardelijke intimiteit die besloten ligt in het contact.

De dood komt weinig buitenshuis. Zodra de dood het privédomein verlaat zwijgen we, dragen we zwarte kleren en hebben moeite emoties eraan te geven. Het is moeilijk, er is moed nodig om de dood naar buiten te dragen. Kunstenaars kunnen hier een belangrijke rol in spelen. Kunst kan helpen de dood te overdenken en plaats te geven. Het kan die intimiteit bloot leggen en tegelijkertijd bewaken. Sonja vertelt hoe ze graag een tentoonstelling wil organiseren over de dood, over kanker, over het einde der leven. En hoe de gevestigde musea niet happen op haar tentoonstellingsplan. Misschien omdat de mens de dood niet graag tegenkomt buitenshuis. Ze willen er alleen af en toe aan denken, zonder de dood echt te kennen. Zonder dat het ongemakkelijk wordt.

 

Mister Motley door Wieke Teselink, 3 september 2016